Franz Schubert (1797 - 1828) was zelf nooit in Leipzig, maar had hoge verwachtingen van de stad als uitgeverijlocatie. Kort voor zijn dood werd een van zijn composities uitgegeven door Breitkopf & Härtel (Notenspur-Station 8: Grafischesviertel - muziekuitgevers). Ruim tien jaar later werd Schuberts muziek voor het eerst gespeeld in het Altes Gewandhaus (Notenspur Station 21). Onder leiding van Mendelssohn ging in 1839 de ‘grote’ symfonie in C majeur in première.
Het mannenkoor in Leipzig begon met de bouw van een Schubert-monument ter gelegenheid van de 100ste verjaardag van Schuberts dood in 1928. Een jaar later, in 1929, werd de Schubert-stèle opgericht op wat nu Anton-Bruckner-Allee is in het toenmalige König. -Albert-Park (nu Clara-Zetkin-Park) zal worden ingehuldigd. Het ontwerp voor het 3,8 meter hoge monument is afkomstig van de Leipzigse beeldhouwer Margarete Tschaplowitz-Seifert. De hoge, slanke zuil bestaat uit drie op elkaar geplaatste granieten blokken waarvan de dwarsdoorsnede een gelijkbenige driehoek vormt.