De gletsjersneden (Morlot-sneden) bevinden zich ongeveer 150 m ten zuidoosten van de top van de Kleiner Berg, die bestaat uit Hohburg-kwartsporfier. Tijdens de ijstijden duwden ijsmassa's van enkele honderden meters dik zich over de berg. De in het ijs bevroren stukken rots krasten de vulkanische rotsen onder de grond en kerfden de krassen in de rots die vandaag de dag nog steeds zichtbaar zijn. De enorme gletsjers in het binnenland van de ijstijd hadden hun wortels in wat nu Scandinavië is. Deze krassen kunnen worden gebruikt om de stroomrichting van de gletsjer te reconstrueren.
De gletsjer- en windsneden worden beschouwd als een belangrijk bewijsstuk van de geschiedenis van de aarde en dienden al in 1844 als bewijs voor de theorie van de Europese ijstijd in het binnenland. Vanwege deze bijzondere en waardevolle betekenis hebben de ijstijdsporen op de Kleiner Berg de titel “Nationale Geotoop” en zijn ze aangewezen als natuurmonument.
Let op de informatie die gemeenten en eigenaren verstrekken over de toestand en toegankelijkheid van de geotopen.
In de buurt









