Na zijn leertijd en assistentschap bij Weinecke, Ladegast, Mende en Walcker runde Conrad Geißler (1825 - 1897) van 1852 - 1897 zijn eigen werkplaats in Eilenburg. In 1864 bouwde hij het orgel voor de Mariakerk, ook wel de Bergkirche genoemd, als Opus 27. II/22. Met een mechanische werking en verschuifbare windlade kreeg het orgel een dorpel. Tussen 1975 en 1999 was het orgel onbespeelbaar. In 2000 werd een algemene revisie uitgevoerd door de firma Mitteldeutscher Orgelbau A. Voigt GmbH.
Tekst: Klaus Gernhardt
Aanleg
Hoofdwerk (C - f"')
1 drone 16'
2 Prestant 8'
3 Altviool da Gamba 8'
4 dubbele fluiten 8'
5 holle fluit 8'
6 octaaf 4'
7 fluit 4'
8 vijfde 3'
9 octaaf 2'
10 Meng 4 keer
11 Trompet 8'
Oberwerk (C - f"')
12 Gedakt 8'
13 Salicional 8'
14 fluittravers 8'
15 Prestant 4'
16 fluit amabile 4'
17 Klarinet 8'
Pedaal (C - d')
19 Subbas 16'
20 violen 16'
21 hoofdbas 8'
22 Trompet 16'
dorpel voethendel; Handmatige en pedaalkoppeling
Gut zu wissen
auteur
Organisatie
Licentie (stamgegevens)
Onze aanbeveling
In de buurt